Er bestaan talloze soorten CPU’s van diverse fabrikanten. Je hoeft ze niet allemaal van buiten te kennen, maar het is wel nuttig om de belangrijkste namen en codenamen te herkennen. Ook de onderliggende fabrikageprocessen (bijvoorbeeld 5 nm, 7 nm, 10 nm) spelen een rol in de efficiëntie en de prestaties van moderne CPU’s.
Een van de oprichters van Intel, Gordon Moore, voorspelde in 1965 dat het aantal transistors op een chip ongeveer elke twee jaar zou verdubbelen. Dit staat bekend als Moore’s Law. Lange tijd ging deze wet op, maar tegenwoordig zijn we dichter bij de fysieke limieten gekomen, waardoor de vooruitgang iets afvlakt. Toch worden chips nog steeds compacter en energiezuiniger bij elke nieuwe generatie.
Historisch gebruikte Intel codenamen als Nehalem, Sandy Bridge, Ivy Bridge, Haswell, Skylake, enzovoort. Deze duidden vooral op verschillende architectuurstappen en fabrikageprocessen (bijvoorbeeld 32 nm, 22 nm). Modernere Intel-architecturen (sinds 2021) gaan richting 10 nm (Intel 7), 7 nm (Intel 4), en gebruiken codenamen als Alder Lake, Raptor Lake en Meteor Lake.
Consumentenlijnen
Serverlijnen
AMD gebruikte in het verleden codenamen als K8, K10 en Bulldozer. De moderne AMD-processors vallen onder de Zen-architectuur (Zen, Zen+, Zen 2, Zen 3, Zen 4). Deze worden meestal op het 7 nm-, 5 nm- of 4 nm-proces van TSMC geproduceerd.
Consumentenlijnen
Serverlijnen
Sinds 2020 gebruikt Apple voor al zijn nieuwe Macs een eigen ARM-gebaseerde CPU/GPU-architectuur: Apple Silicon. De eerste generatie (M1) was op 5 nm geproduceerd, terwijl de M2 inmiddels op een nieuwer proces wordt gemaakt. Ook andere fabrikanten (Qualcomm, Samsung) maken ARM-chips voor smartphones en tablets.
ARM-processors (zoals Apple Silicon en Qualcomm Snapdragon) vallen buiten de “x86”-familie (Intel/AMD), maar zijn op veel vlakken even krachtig, of zelfs energiezuiniger.
Een oudere “Core i5” kan dus trager zijn dan een nieuwere “Core i3”, simpelweg omdat de nieuwste generaties efficiënter en moderner zijn ontworpen. Kijk daarom altijd naar de generatie en specificaties van een CPU, niet alleen naar de naam.
Een CPU-socket is de fysieke verbinding tussen de processor en het moederbord. De pinnen of contactpunten in de socket zorgen ervoor dat alle signalen correct worden doorgestuurd. CPU’s en sockets zijn sterk aan elkaar gebonden: een CPU past enkel in de socket(s) waarvoor ze is ontworpen.
Oudere sockets hadden gaatjes die precies pasten rond de pinnetjes van de CPU, zodat je behoorlijk wat kracht moest zetten om de processor te plaatsen. Hierbij bestond het risico dat je pinnen verbogen of braken. Een ZIF-socket (Zero Insertion Force) werkt anders: je plaatst de CPU zonder kracht, en klemt vervolgens de CPU vast met een hefboom of metalen beugel.
CPU’s en sockets zijn vaak ‘keyed’ (of hebben een hoekje gemarkeerd). Dit zorgt ervoor dat ze maar op één manier in elkaar passen. Als je weerstand voelt tijdens het plaatsen, stop dan meteen! Druk nooit met kracht, want je riskeert blijvende schade aan de CPU en/of het moederbord.
PGA (Pin Grid Array)
De pinnen bevinden zich op de CPU en de socket heeft gaatjes. AMD maakte lang gebruik van PGA-sockets (bijv. AM3/AM4).
LGA (Land Grid Array)
De pinnen zitten in de socket zelf, terwijl de CPU alleen contactvlakjes (landingspads) heeft. Intel gebruikt dit systeem al jaren (bijv. LGA1151, LGA1700). AMD is sinds socket AM5 ook overgestapt op LGA.
Het installatieproces verschilt wat tussen beide, maar het principe blijft dat je de CPU voorzichtig plaatst en vervolgens de socket vastklikt of -klemt.
Recente Intel-desktops maken gebruik van LGA 1700 (12e & 13e generatie Core, “Alder Lake”, “Raptor Lake”). De cijfers verwijzen naar het aantal pinnen, maar zeggen niets over de release- of performance-datum.